Reflecties op boventonen – uit de inleiding

Twee decennia geleden was boventoonzang voor mij een speciaal en ikonisch verschijnsel, dat leidde tot bijzondere ervaringen. De sterke, subjectieve gewaarwordingen gingen gepaard met persoonlijke transformaties en een veranderend bewustzijn. De verleiding was groot om mijn nieuwe muzikale mogelijkheden op te vatten als een bijzondere gave, en mijn transformaties als een soort bewijs daarvan. De reacties van anderen op deze vorm van zingen gaven daar soms ook aanleiding toe: mensen staan perplex, geloven hun oren bijna niet, en begrijpen niet wat je doet of hoe het kan. Boventonen zijn tegelijk vervreemdend, bij het bovennatuurlijke af, en hyperreëel. Toch gaat het om door en door natuurlijke verschijnselen die overal voor elke aardbewonder zo aanwezig zijn als de zwaartekracht. Ook dat idee was onmiddelijk evident: er was sprake van een duidelijke realisatie dat deze harmonischen mij scheppen en mij doordringen, en dat dat niet alleen voor mijn zingen geldt maar ook voor mijn spreken. Elk woord, elk symbool, elke waarheid en elke illusie die ik in mijn leven hoor, ontstaat ten dele door middel van deze resonanties. Waar of wat ze precies zijn als ik denk weet ik niet, maar ook mijn innerlijke stem draagt de sporen van deze resonanties in zich en is in staat, via mijn spraakorganen en de lucht die binnen en buiten mij is, ze weer tevoorschijn te laten komen.

Hieruit volgt: het is veel te beperkend om de kennis die zich openbaart in deze manier van zingen te begrenzen tot die personen die boventonen kunnen zingen. Deze groep mensen, waar ik deel van uitmaak,  zijn in staat iets te herscheppen en om te vormen wat ze eerst herkend hebben, maar de herkenning is niet voorbehouden aan ons alleen. Dit onderzoek naar boventoonzang gaat niet om bepaalde ‘zangculturen’ (bijvoorbeeld in Tibet) en ‘muziekgenres’ (boventoonmuziek), het gaat om kritische luisteraars die met enige oefening en training iets waarnemen dat andere mensen ontgaat. Ik hoor niet in de eerste plaats bij een categorie zangers; ik hoor bij een type luisteraar. Mijn muzikale verwantschappen liggen aan de rafelranden van het muziekleven, waar Edgar Varèse geluid vrij maakt, de NASA achtergrondruis van het heelal in geluid omzet, een sound-designer het sonische karakter van dichtklappende BMW-deuren ontwerpt, en ritselende bladeren in de tuin een duet in grijstinten aangaan met een ver vliegtuig. Muziek—intentioneel of onbedoeld—is overal en houdt continu mijn speciale aandacht vast.

In dit akoestische spectrum neemt de boventoonreeks vooral een bijzondere plaats in in zoverre ik haar niet onder controle heb, omdat ze gegeven is. Eenmaal ontdekt, kunnen er bepaalde controlemechanismes in werking treden. Boventonen leiden dan gemakkelijk tot een soort fetisjisme: ze worden overal gezocht, en vervolgens ook gevonden. En daar waar ze niet evident aanwezig zijn, worden ze (bij)gemaakt. In de laatste decennia hebben musici talloze technieken ontwikkeld om de klankspectra van instrumenten te verrijken en vocale boventonen te versterken tot het niveau van zelfstandig manipuleerbare tonen. De enorme uitbreiding aan beschikbare klanken houdt gelijke tred met die in elke vorm van informatie. Mijn artistieke hoofddoel nu is soberder: ik heb getracht niet meer, maar minder te doen dan andere zangers, en een radicale wending tot de oermaterie van harmonischen zelf te voltrekken, en te laten horen hoe dat klinkt.

Leave a Comment